Gelezen in BN De Stem :

door Monique de Knegt

„Als ik mezelf terug hoor in die oude uitzendingen erger ik me dood”, ontboezemt Ferry Maat. „Ik klink als Donald Duck, zo snel praat ik. Door schade en schande ben ik rustiger geworden. Als je ten onrechte wordt ontslagen, met alle publiciteit eromheen, loop je emotionele schade op. Vroeger was ik keihard, ook voor mezelf. Nu kan ik van een mooi stukje Chopin volschieten.”

Een beetje ongemakkelijk poseert de Veronica- dj voor de fotograaf. „Dat is verlegenheid”, zegt de man die als presentator van de hitparade een miljoenenpubliek trok.

„Ik wil gehoord worden, niet gezien. Ik ben onzeker over mijn uiterlijk: ik zie mezelf niet als mooie man. Dat is ook een van de redenen waarom ik destijds ben gestopt met televisie. Ineens kwamen er mensen op me af omdat zij mij herkenden. Vreselijk vond ik dat. Daarnaast vind ik dat je met televisie te veel afhankelijk bent van anderen. Dat is niks voor mij. Ik ben een controlfreak. Ik heb een idee in m’n hoofd en zo moet het gebeuren. Ik ben heel rechtlijnig en kan moeilijk delegeren.”


Ferry Maat op de Firato‘Dodelijk’ noemt hij de live Soulshow op de Firato, waar een meute mensen de studio binnendrong. Door het gedrang donderde de apparatuur naar beneden. „In een live-uitzending! Dan komt het aan op improviseren en daar ben ik slecht in. Ik ben een muziekdeejay die alles grondig voorbereid, ik ben niet zo van het woord.” Een pianobelofte was hij. Als jochie van 7 jaar oefende hij twee uur per dag. „Dat vond ik niet leuk, maar het moest. Toen bleek dat ik veel talent had, heeft mijn moeder haar onderwijsakte voor pianolerares gehaald. Dat deed ze aanvankelijk om mij te helpen. Toen ze de akte binnen had, was ik haar ongeveer voorbij gestreefd. Ik heb een absoluut gehoor. Dat komt niet vaak voor. Ik kon alles meteen feilloos naspelen en zat meteen in de goede toonsoort. Uit angst voor blessures mocht ik niet voetballen, tennissen of op welke sport dan ook. Ik heb het geaccepteerd en gedaan. Ik was enig kind, wist niet beter.

„Voordeel was dat ik me populair maakte met m’n pianospel. Ik was het paradepaardje op school. Ze zagen me als wonderkind. Dat kon ik wel gebruiken, want ik was klein en toen ik 11 jaar was, kwam ik op de middelbare school, omdat ik eerder een klas had overgeslagen.”

Hij ging na het conservatorium ‘plaatjes draaien’. Eerst in een discotheek in Loosdrecht, daarna op verzoek van Willem van Kooten bij Radio Noordzee. „Dag en nacht was ik bezig met muziek. Nederland was de proeftuin van Europa. Platenmaatschappijen brachten nieuwe nummers als eerste in Nederland uit. We waren toonaangevend. Er waren weken dat ik veertig, vijftig singletjes luisterde, plus nog elpees.”

Nu de laatste haren uitvallen, klatert het goud. Veronica-dj Ferry Maat (60) verdient meer dan hij ooit gedaan heeft en krijgt na de Gouden Harp van vorig jaar, de Marconi Award uitgereikt voor zijn hele oeuvre.

„Ik ben er blij mee, want het is een prijs van vakbroeders en die gunnen elkaar weinig. Het is een vrij egoïstisch wereldje.”


De concurrentie was moordend. Bestoken radiozenders in de huidige ‘vechtmarkt’ elkaar met luistercijfers, begin jaren zeventig stond men elkaar naar het leven.

Zijn vrouw Lenny werd als receptioniste bij Veronica na zeven jaar dienst op staande voet ontslagen omdat ze een relatie had met Noordzee deejay-Ferry Maat. Veronicabazen lieten duikers zelfs een bom plaatsen op het zendschip van Radio Noordzee. De schade viel mee en de daders werden veroordeeld tot gevangenisstraffen. Toen de regering eind 1974 een einde maakte aan de zeezenders ging Maat aan de slag als dj bij de TROS. In de hoogtijdagen luisterden er drie miljoen mensen naar ‘zijn’ hitparade en nog eens achthonderdduizend stemden elke donderdagavond af op de Soulshow.

Zijn riante salaris van nu ziet hij als compensatie voor het ‘schandalige loon’ van vroeger. „De TROS heeft me altijd zwaar onderbetaald. Ik kreeg een modaal salaris, maar als ik in de kroeg kwam, wilde ik wel een rondje geven. Anders was het: hé, daar heb je Vrek Maat weer. Je moest dus wel schnabbelen.”

De Soulshow is nu te beluisteren op zaterdagavonden. Nog steeds klinken dezelfde nummers. Het zijn inmiddels oude hits, maar toen waren het vaak primeurs uit Amerika die Maat met veel enthousiasme had losgepeuterd. „Ik had er ongelooflijk de pee in als een platenmaatschappij een deal had gesloten met een ander. Als je er flink aan trok, kon je een hit maken. Dat was ook de sport van toen, de geiligheid onder mekaar. Nu aas ik niet meer op een primeur.”

Zijn luisteraars zitten ook niet meer te wachten op het nieuwste zangeresje uit de Motown studio’s. Het zijn voornamelijk veertigers die hits willen horen uit de tijd dat ze jong waren. Weinig creatief of uitdagend voor een dj. „Ik kan mijn ei kwijt in de vormgeving: de jingles en spots. Ze geven een flow aan mijn programma’s. Daarbij heb ik in het verleden heel veel hitparades gedaan, ik ben gewend aan het presenteren van lijsten. Wat dat betreft ben ik altijd een commerciële jongen geweest.

„Ik heb altijd gedacht aan een groter belang. ‘Niet vloeken en geen beledigingen aan het adres van het koningshuis’, was het motto. Zo ben ik ook opgevoed. Natuurlijk heb ook ik mijn ergernissen over dingen die er in dit land gebeuren, ik ben een typische Nederlandse brombeer. Maar daarover laat ik me op de radio niet uit.

„Ik vind dat de zon altijd moet schijnen op de radio. Ik heb onder heel vervelende persoonlijke omstandigheden programma’s gemaakt en daar merkte de luisteraar niets van. Terwijl ik bezig was met het regelen van een begrafenis, heb ik de hitparade gepresenteerd. Na het derde nummer was ik alle zorgen kwijt. Radio maken werkt voor mij als therapie.”

Eén keer viel hij van zijn geloof. In 1982 haalde Het Goede Doel van Henk Westbroek de hitparade met O was ik maar een gijzelaar, dan stond altijd m’n eten klaar.

„Dat ging voor mij te ver. Ik vond dat je dat niet kon maken tegenover de nabestaanden van de gijzelingen in Drenthe, een aantal jaren daarvoor. Ik heb het nummer na anderhalve minuut weggedraaid.

De TROS was het roerend met me eens, maar Westbroek is toen een hetze tegen me begonnen.”

Er is in zijn huis geen vleugel of piano meer te bekennen. „Die heb ik negen jaar geleden weggedaan. Ik doe dingen niet graag half.” De enige toetsen staan in zijn studio: een modern keyboard waaruit hij een compleet orkest kan toveren. „Ik speel zelf alle instrumenten in. Componeren en arrangeren is heel intensief werk. Het zuigt je helemaal leeg. Voor een jinglepakket, met daarop twaalf variaties op een thema, ben ik bijna twee maanden bezig.”

Hij stortte zich op het maken van jingles toen hij in 1992 bij de TROS werd ontslagen als hoofd popmuziek en amusement op Radio 2 en 3. „Ik kwam terecht in een vergadercircuit waarin hele intriges aan het licht kwamen. Onwerkbaar. Achteraf gezien was ik misschien ook minder geschikt voor die baan.”

Eenmaal thuis dacht hij dat hij wel gebeld zou worden door een omroep, maar het bleef oorverdovend stil. Maat moestWWaanvragen. Een half jaar lang had hij een uitkering, daarna kon hij van zijn jingles leven.

Tientallen Duitse radiostations gaf hij een herkenningsmelodie. Daarna componeerde hij jingles voor alle programma’s op Radio 2.

Zodra er een omroep aan hem trekt, zet hij zijn bedrijf op een waakvlam. Zo heeft hij altijd iets om op terug te vallen. Zoals zes jaar geleden toen hij bij de NCRV werd ontslagen. Hij had het er jaren naar zijn zin, totdat hij werd gekoppeld aan een man die ‘totaal onbekwaam’ was. Hij wil zich graag plooien naar ‘formats en doelgroepen’, maar verplichte samenwerking met incompetente mensen ervaart Maat als een regelrechte belediging van zijn vakmanschap. „Ik ben veeleisend. Voor mezelf en voor anderen. Ik ben toen bijna ingestort. Ik was doodziek van de situatie.
Het was hij eruit of ik eruit.”

„Toen ik thuis zat, heb ik weinig tot niets gehoord van collega’s, terwijl ik toch alle jingles voor hen heb gemaakt. Het is een vrij egoïstisch wereldje, de radio. Je moet aan jezelf denken, anders word je misschien overlopen door een ander.”

Het vreet nog steeds aan hem. „Ik heb een diepgeworteld rechtvaardigheidsgevoel.

Drie mensen van de NCRV en TROS wil ik nooit meer ontmoeten.”

 

bron: BN de Stem